allShapeCombined Shape CopyCombined ShapePage 1Group 11GroupPage 1ShapeFill 5Page-1Group 26linkedinPage 1 Copy 2ShapeShapeShapeplayFichier 1Fill 3

Ferry-Boot

Acrylverf op beton
h x l, 30 x 10 m
1978-1979
Depot van de Franse Gemeenschap

In 1978 steekt Paul De Gobert de vlam in de pan door het binnenplein van het chemiegebouw aan te pakken. Door gestileerde verfstreken vormt de kale ventilatietoren om tot een stoompijp van een immens cargoschip. Onder een blauwe hemel bedekt met witte wolken herkennen we in de scheepskapitein de trekken van Claude Strebelle, de architect-coördinator van het universitair domein en mede-architect van het chemiegebouw. Hij tuurt de horizon af … “Vesting in zicht! … Rechtdoor! … Het is het studentenrestaurant! …” Beneden aan de schoorsteen bedient een matroos een dik scheepstouw “dat humor en ernst verbindt”.

In zijn hele oeuvre blijft Paul De Gobert trouw aan zijn principes: door zijn monumentale schilderkunst corrigeert of benadrukt hij op een poëtische wijze de materialen en vormen die door de architect onvolledig benut of zelfs genegeerd worden. Voorbeelden vind je ook in het Brusselse en Parijse straatbeeld.

De Gobert put inspiratie uit de lyriek van het gebouw zonder de bestemming ervan te ontkennen. Humor speelt telkens een centrale rol. Ook hier sijpelt de ironie door in zijn keuze voor een titel: Toen iemand me vroeg wat de naam van mijn rederij was, antwoordde ik: “de Maatschappij BELGA FILTER”, maar aangezien ik geen roker ben, heb ik uiteindelijk voor Ferry-Boot gekozen.

Paul De Gobert

Bruxelles, 1949

Après ses études à l’Institut supérieur Saint-Luc de Bruxelles et un voyage aux États-Unis, Paul De Gobert se détourne de la peinture de chevalet pour se consacrer presque exclusivement à l’art mural.

Le ferry-boîte est la première œuvre d’envergure qu’il réalise en dehors de sa ville natale, peu de temps avant d’orienter une bonne part de ses activités vers Paris. Si beaucoup de ses œuvres bruxelloises ont aujourd’hui disparu, on peut néanmoins encore admirer La grande taupe et le petit peintre, composition de 800 m2, qui égaie la station de métro Vandervelde.

À Paris, Paul De Gobert a notamment décoré le pignon d’un siège de la banque La Hénin, de fausses palissades, rue Cambronne, la terrasse de l’appartement de Jacques Séguéla, et deux pignons d’immeubles résidentiels, rue Boinod.